Aller au contenu principal

“Het davos van de vleesindustrie”. Zo werd onze Belgian Pork Academy genoemd na de editie in 2019. Het is onze manier om de sector onder de aandacht te brengen en een forum te geven aan nieuwe vraagstukken, ideeën en inzichten. Dit jaar staat generatie Y centraal.

Dat voeding ‘goed’ moet zijn, weten we allemaal. Maar hoe ziet ‘generation Y’ voeding als ‘goed’?

Wat ‘goed’ is, heeft eigenlijk vier criteria gekregen: taste good - is good - be good - do good
Taste good? Vanzelfsprekend.
Is good? Authenticiteit en kwaliteit staan centraal.
Be good? Millenials snakken in feite naar gezonde snacks.
Do good? En liefst nog iets dat ook duurzaam is.

2020 strooide geen roet door onze Academy. We luisterden naar de verschillende standpunten, zij het op een andere, veilige manier.
Het alternatief voor de jaarlijkse Belgian Pork Group werd in boekvorm gegoten. Storyteller Tom Delmotte ging langs bij onze voorziene gastsprekers om hun inzichten te bundelen. Tijdens deze vijfde editie maken we kennis met de standpunten, ideeën en expertise van Jos Claeys (CEO Belgianporkgroup), Conner Rousseau (voorzitter SP.A), Ann Meulemans (voedingsexperte KU Leuven), Loic Van Impe (TV-kok), Liesbeth Vermeulen (gedreven hoofd slachthuis Westvlees), Sandrijn Vanhee (gepassioneerd varkenshouder) en Joran en Jarne Delbaere (trotse ambachtelijke slagers).

Hieronder maakt u kennis met de inzichten van Ann Meulemans.

 

“Goede of slechte voeding bestaat niet”

Net zoals er volgens Marc Van Ranst 11 miljoen virologen bestaan, zegt professor Ann Meulemans dat iedereen pretendeert ook over gezonde voeding alles te kennen.
“Nochtans is onze basiskennis dramatisch laag. En daar moet dringend iets aan gedaan worden, want het gaat wel om ons aller gezondheid, hé.”

Ann Meulemans volgde een opleiding biomedische wetenschappen, maar raakte al snel gefascineerd door voeding. Geen wonder dat ze op korte termijn doorgroeide tot hoofd van het Competentiecentrum voor Klinische Voeding aan het UZLeuven.

“In het ziekenhuis focussen we ons op patienten met voedingsproblemen. We bekijken hoe we hun voeding kunnen verbeteren zodat ze snel en structureel beter kunnen worden. Bijkomend houdt ons competentiecentrum zich bezig met wetenschappelijk onderzoek naar voeding, adviseren we de overheid en de voedingssector en trachten de brede bevolking een ruimere basiskennis bij te brengen over gezonde voeding. Dat doen we o.a. via onze Facebookpagina UZ Leuven W-eet.”

En dat is nodig. We leven momenteel immers in tijden van voedings- en dieethypes.
Ketonen, intermittent fasting, koolhydratenarm dieet, … om de zoveel tijd worden we wel geconfronteerd met een nieuwe manier om gezonder in het leven te staan.
Maar wie ziet het bos nog door de bomen?
 

“In deze digitale tijden is het makkelijk om nieuwe wondermiddelen te lanceren. Sociale media laten die een eigen leven leiden en het is als wetenschapper niet makkelijk om de nodige context en nuance bij te brengen. Voedingsleer is nu eenmaal niet hip en mensen nemen niet graag de tijd om afstand te nemen en zaken wat kritischer te bekijken.

Daarom zou het goed zijn als de overheid ook meestapt op de digitale weg. Met sites als www.nice-info.be zijn er al lovenswaardige initiatieven om voedingsinformatie mee te geven die wetenschappelijk onderbouwd is, maar het brede publiek vindt nog niet altijd haar weg ernaartoe. In Nederland leeft een website als www.voedingscentrum.nl wel sterk. Mensen gaan er heel regelmatig op zoek naar betrouwbare en toegankelijke info over voeding.”

Een betere kennis van wat gezonde voeding betekent, is volgens Ann broodnodig.
“Onlangs hoorde ik op de radio een pleidooi dat elke middelbare schoolstudent een basisvorming economie zou moeten krijgen. Wel, net hetzelfde zou kunnen gezegd worden van voedingsleer. Ik ben dan ook blij dat ik meer en meer zaken terug vind over voeding in de nieuwe eindtermen van het secundair onderwijs. We moeten immers dringend werken aan het kritisch denken bij de jonge generatie. Die laten zich sneller beinvloeden door rolmodellen en wat er zoal op het internet verschijnt, zonder zich bepaalde basisvragen te stellen.”

Het zou heel veel kwakkels de wereld kunnen uit helpen volgens Ann.

“Ik kan me vaak storen aan het gemak waarmee dingen ten onrechte afgeleid worden. Over aspartaam wordt nu bijvoorbeeld snel gezegd dat het giftig is. Die conclusie wordt getrokken op basis van slechts enkele proeven met immens grote hoeveelheden aspartaam op ratten die geen verwantschap hebben met de mens, terwijl er veel meer studies zijn die net aantonen dat er voor de mens geen risico is bij normale consumptie.”

En zo ontstaan volgens Ann te snel een aantal misverstanden die hun eigen leven beginnen te leiden. Zo was er enige tijd geleden grote heisa over de status van vlees. Het eten van rood vlees zou kankerverwekkend zijn en charcuterie zou volgens de nieuwe voedingsdriehoek al helemaal uit den boze zijn.
 

“Dat is nooit gezegd. Het gaat hem enkel om de hoeveelheden. Dat is op zich geen nieuw gegeven. Een van de basisregels van voedingsleer is dat je jezelf altijd drie vragen moet stellen: wat eet ik, hoeveel eet ik ervan en hoe eet ik het? Wij zeggen eigenlijk dat er geen goede of slechte voeding bestaat, maar er bestaat wel zoiets als een goede of slechte leefstijl en voedingspatronen. Als je alles met mate en regelmaat doet, raak je al een heel eind ver.”

Dat die gezonde levensstijl geen verworven goed is, blijkt o.m. uit de mate waarin obesitas groeiend is.

“We leven tegenwoordig in een obesogene omgeving. Overgewicht lijkt het nieuwe normaal te worden en dat is een schrikwekkende evolutie. Het feit dat jonge mensen meer tijd achter hun schermen doorbrengen, minder bewegen en vaker teruggrijpen naar kant-en-klare maaltijden zit daar zeker voor iets tussen. Jongeren moeten werken aan een gezondere basishouding, maar ook de economie moet meegaan in het verhaal.Borden op restaurant worden almaar groter waardoor we altijd te grote porties tot ons nemen. En ook in supermarkten lijken de porties me niet steeds aangepast aan wat we eigenlijk maar nodig hebben aan vlees.”

Ja, er ligt dus nog veel werk op de plank.
 

Drie stellingen voor Ann:

 

  1. ‘Gezond eten is makkelijker met vlees dan met groenten’

“Het klopt dat in vlees alle belangrijke en essentiele eiwitten, mineralen en ijzer zitten. In die zin zou je kunnen zeggen dat je al heel veel goede stoffen binnen hebt met vlees. Maar het vervangt natuurlijk nooit zomaar een goed stuk fruit of een verse groente. Afwisseling is dan ook de boodschap. Als we het plantaardige kunnen combineren met een aanvaardbare portie vlees, dan zijn we goed bezig. Vandaar dat ik het toejuich dat meer en meer jonge mensen flexitarier geworden zijn.”

 

  1. ‘Producenten moeten meer investeren in het communiceren van voedingswaarden’

“Op zich klopt die stelling, maar dan moeten we ook werken aan de basiskennis van de consument. Want wat is die met de nutriscore van een product als hij niet weet hoe die te interpreteren? Diepvriesfrieten hebben bijvoorbeeld nutriscore A omdat ze als rauwe aardappel in de zak verdwijnen. Daardoor zou de perceptie kunnen ontstaan dat frieten eten heel gezond is, terwijl het natuurlijk het frituren in vet is dat het niet aangewezen maakt om elke dag frietjes te eten…”

 

  1. ‘Kleinere porties zijn de toekomst’

“Het klopt dat we steeds meer eten en dat jongeren op steeds vreemdere en onregelmatiger momenten eten. Doordat voeding constant in onze maatschappij aanwezig is en je op elk moment van de dag aan snacking kan doen, luisteren we misschien te weinig naar ons lichaam en verliezen we een andere basisregel uit het oog: de hoeveelheid eten die je inneemt, moet steeds in verhouding staan tot wat je kan verbruiken. Daarom blijft ook beweging essentieel.”